Over Adriaan Pauw

Leefde van 1585 tot 1653

Was Heer van Heemstede

Dat wil zeggen dat Heemstede zijn bezit was en dat hij er geld aan verdiende, maar bijvoorbeeld ook recht sprak.

Woonde op het Oude Slot in Heemstede

Hij liet dat verbouwen tot een lustoord.

Was afkomstig uit een rijke Amsterdamse koopmansfamilie

Was raadpensionaris van Holland

De hoogste ambtenaar van de Republiek van de Zeven Provinciën. Op basis van dat ambt speelde Pauw een sleutelrol in de buitenlandse politiek van de Republiek.

Heeft in Heemstede de Oude Kerk gebouwd

En de Blekersvaart en Zandvaart laten graven, om zand te vervoeren naar Amsterdam, dat zand nodig had voor de stadsuitbreiding.

Zijn afkomst

De connectie van Adriaan Pauw met de Nachtwacht is de zus van luitenant Willem Van Ruytenburgh. Anna was getrouwd met Adriaan Pauw. Kapitein Frans Banning Cocq en de luitenant (in het geel) staan prominent vooraan, op de duurste plekken. Alleen de top van de Amsterdamse elite kon zich zo door Rembrandt laten afbeelden. Een huwelijk binnen de rijke koopliedenfamilies. Zij vormden niet alleen de elite in de internationale handel, maar ook in het stadsbestuur en de Haagse politiek. Zij bezetten de bestuurszetels. Dat regelden ze onderling. Adriaan Pauw bewoog zich in het centrum van de macht. In Amsterdam, maar ook in Den Haag op het Binnenhof.

Het huwelijk met Anna van Ruytenburgh was zijn tweede huwelijk. Het werd in 1610 in de Oude Kerk van Amsterdam gesloten. Er kwamen zes kinderen uit voort, Pieter, Reinier, Anna, Gerard, Michiel en Adriaan. Pauw was in 1606 eerder gehuwd geweest met Anna Seys. Dit huwelijk duurde slechts één jaar en drie maanden. Toen overleed Anna. Uit dit huwelijk werd zijn zoon Nicolaas geboren.

Heer van Heemstede

De Amsterdamse elite had geld vergaard met  internationale handelsactiviteiten. Dat geld diende te renderen en er werd dus geïnvesteerd. Zowel in het bedrijf, maar ook in bezit. Dat bezit moest niet alleen het nodige opbrengen, maar moest vooral het aanzien, de rijkdom en de macht van de familie uitstralen.

In 1620 kocht Adriaan Pauw de Heerlijkheid Heemstede en Bennebroek. Nu 400 jaar geleden. Heemstede was vanuit Amsterdam gemakkelijk bereikbaar over het water. Zo’n Heerlijkheid was een oud adellijk bezit dat in de middeleeuwen door de graven van Holland aan edelen werd uitgeleend. Die moesten dat namens de graaf besturen. En er recht spreken. Er waren ook rechten aan dat bezit verbonden; de zg Heerlijke Rechten. Die leverden geld op, bv. tolheffing, verpachten van ambten jachtrechten en accijnzen op producten. In ruil moest de edelman in tijden van oorlog met soldaten op de proppen komen om de graaf te helpen in de strijd.

In de tijd van Adriaan Pauw had de oorlog totaal andere vormen aangenomen. De taak van de edelen was achterhaald. Beroepslegers en huurlingenlegers hadden de krijgstaken overgenomen. Het Amsterdamse geld vond een letterlijk fraaie bestemming in deze oude Heerlijkheden. Ze werden nu privébezit van de handelselite. Het ‘nieuwe geld’ uit Amsterdam ging rollen.

Het 'Oude Slot'

Een middeleeuwse edelman moest natuurlijk ook een gepaste woning hebben: een kasteel of een slot. Daarin kon hij veilig wonen en de status van edelman voeren. Belangrijk was ook een strategische plek. In het geval van Heemstede aan het Haarlemmermeer en niet ver van het Spaarne.

Het ‘Oude Slot’ zat in de koop van Pauw opgenomen. Maar hij trof het aan in een staat waar hij niet blij mee was. Het voldeed niet meer aan de nieuwe eisen van zijn tijd en aan de status die hij zich had aangemeten. Het diende een prestigeobject te worden en hij verbouwde het tot een ‘Huis’ dat glorie en roem uitstraalde. Zo kon Adriaan Pauw de Amsterdamse elite en zelfs koninklijke gasten met waardigheid en trots  ontvangen. Tegelijkertijd werd het ook een lustoord, waar hij de zomers op een aangename wijze kon doorbrengen.

Ambachtsheer

Bezit moet wat opleveren. Er dient in geïnvesteerd te worden. Het moet beheerd worden. Het vergt onderhoud. Je hebt met buren zoals Haarlem te maken met wie je in conflict kan komen. Je hebt met zandverstuivingen vanuit de duinen en met de woeste golfslag van het Haarlemmermeer te maken.

Altijd stond Adriaan Pauw op de bres voor zijn nieuw verworven bezit. Hij bedijkte de Schouwbroekerpolder om die te beschermen tegen afkalving door het Haarlemmermeer. Hij legde de Zandvaart aan voor de afvoer van zand voor de stadsuitbreiding van Amsterdam. De doorvaart van de zandschepen leverde tolgeld op. Door de zandafgravingen wist hij cultuurgrond terug te winnen. Hij legde de Bleekersvaart aan voor toegang tot de nieuw opgerichte blekerijen. De daaraan gelegen bleekvelden werden verpacht. De nieuw aangelegde Heerenlaan, de huidige Kerklaan, leverde tolgeld op. Bovendien wist hij de conflicten met Haarlem over de accijnzen op bier dat in de Hout getapt werd in zijn voordeel te beslechten.      

De Bleekersvaart

Op het schilderij de “Haarlempjes” van de schilder Jacob van Ruysdaal zie je van een hoog duinpunt in de omgeving van Haarlem de bleekvelden liggen. Lange banen linnen liggen te bleken in de zon. Aan de einder de skyline van Haarlem. De Bavo-kerk rijst hoog op.

Met de opleving van de Haarlemse linnenindustrie deelt ook de wijde omgeving van de stad in de bloei van deze nijverheid. De komst van de vele Vlamingen na de inname van Antwerpen door het Spaanse leger in 1585 geeft een impuls aan het economische en culturele leven van Haarlem. Industriëlen, ambachtslieden en kunstenaars trekken in groten getale naar de Noordelijke Nederlanden. 

Adriaan Pauw zag de kansen voor zijn pas verworven bezit. Het heldere duinwater uit de omgeving zorgde voor ideale omstandigheden en voor een onmisbare schakel in het arbeidsintensieve schoonmaakproces van het linnen. Hij legde de Heeren-Zandvaart, de Blekersvaart en de Glippervaart aan voor de afvoer van zand uit de nog onontgonnen wildernis tussen Binnenweg en Herenweg en voor de toegang tot de nieuw opgerichte blekerijen. 

Het werk werd voor een groot deel verricht door seizoenarbeiders uit vooral het Zuiden, Brabant en Limburg. Het grote aantal herbergen in deze streek valt hiermee wellicht ook te verklaren.

Kerk, pastorie en school

Kerkbezoek was onderdeel van het openbare leven. De bevolking van Heemstede/Bennebroek was overwegend nog katholiek, maar Adriaan Pauw was van de officiële godsdienst, van de Hervormde Kerk. De katholieken moesten zich maar zien te redden. In het openbare leven telden ze niet meer. Ze kerkten op de Heerlijkheid Berckenrode.

Sinds de oorlogshandelingen rondom het beleg van Haarlem in 1572/1573 was de Mariakerk in het centrum van het dorp een ruïne. Op de fundamenten van deze verwoeste kapel bouwde Adriaan Pauw een nieuwe kerk, de huidige Oude Kerk op het Wilhelminaplein. Het katholieke grondplan met koor en schip is nog altijd duidelijk zichtbaar.

Hij maakte van zijn Heerlijkheid een zelfstandige hervormde kerkelijke gemeente. De Bavo van Haarlem had het nakijken en miste nu de inkomsten van de inwoners van de Heerlijkheid.  Nu had hij het recht om ook een eigen predikant aan te stellen. Naast de kerk bouwde hij een pastorie. En aan de andere kant van de kerk, aan de Voorweg, een school. De Voorwegschool gaat door voor de oudste school van Nederland.

Raadpensionaris

Adriaan Pauw was raadpensionaris, de hoogste ambtenaar van de Republiek van de Zeven Provinciën. 

In (standplaats) Den Haag kwamen de afgevaardigden van die zeven provincies op het Binnenhof bij elkaar om te vergaderen. Den Haag was zoiets als Brussel voor de Europese Unie nu. In de huidige tijd zou Adriaan Pauw een soort Ursula von der Leyen (voorzitter van de Europese Commissie) of Charles Michel (voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders) zijn.

Op basis van zijn ambt speelde Pauw een sleutelrol in de buitenlandse politiek van de Republiek. Hij heeft veel diplomatieke reizen gemaakt naar Parijs en Londen en was een spin in het web van de internationale politiek. Hij kreeg het vaak aan de stok met stadhouder Frederik Hendrik. Die was vooral uit op militair succes in de voortgaande strijd tegen Spanje. Frederik Hendrik deed er bovendien alles aan om een koninklijke status op te bouwen en uit te stralen. Daar moesten Pauw en de Amsterdamse kooplieden helemaal niets van hebben.

De vrede van Münster, 1648

Groot nieuws in de Republiek! Na jarenlange onderhandelingen in zowel Münster als Osnabrück werd er een Europese vrede gesloten. Eindelijk kwam er een einde aan de gewapende conflicten die het grootste deel van Europa in hun greep hadden gehouden. Ook kwam er een eind aan de Tachtigjarige Oorlog tussen het Spaanse Rijk en de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Het bestaan van de Republiek werd nu officieel in een Europees verband in een verdrag erkend. Adriaan Pauw stond aan het hoofd van de onderhandelingsdelegatie namens de Staten-Generaal. Deze opdracht vormde zijn grootste diplomatieke missie in zijn al lange loopbaan. Zijn lijfspreuk “Patientia, pietate et pace” (door geduld, plichtsbetrachting en vrede), tegelijkertijd zijn levensmotto, zijn visitekaartje en zijn programma, vond in Münster zijn bekroning. Ter herinnering aan deze vrede van Münster werd een luisterrijke toegangsbrug tot zijn Huis te Heemstede aangelegd, de Vredesbrug, Pons Pacis. Die ligt er nog altijd.

Om het belang van de onderhandelingen te benadrukken, arriveerde elke delegatie met een uitgebreid gevolg. De Franse delegatie telde maar liefst duizend leden. Adriaan Pauw was in Münster een van de weinige niet-edelen onder de aanwezigen. Ambassadeurs beschouwden zichzelf als pronkende pauwen die de grootsheid en de macht van hun land dienden uit te stralen. De relatief saaie verschijning van Pauw, naar Hollandse mode, contrasteerde dan ook met zijn eigen achternaam.

In het gevolg van de afvaardiging van de Republiek bevond zich de schilder Gerard Terborch. Als een soort persfotograaf. Hij heeft het plechtige moment van de ratificatie van het verdrag in de raadszaal van het stadhuis van Münster vastgelegd. Rechts zijn de Spaanse afgevaardigden afgebeeld. Een van de Spaanse gedelegeerde legt zijn hand op een bijbel. Links staan de zeven ambassadeurs van de zeven provincies. Zij houden de rechterhand omhoog. Tweede van links is Adriaan Pauw.

Adriaan Pauw als verzamelaar van wapens, kunst en boeken.

‘Ridder Hadrianus Pauw’, ofwel Adriaan Pauw, Heer van Heemstede, is onder geleerden en belangstellenden bekend om zijn beroemde bibliotheek, die de reputatie heeft één van de meest opmerkelijke in Europa te zijn om zijn verscheidenheid aan gedrukte boeken”. Aldus de Franse priester Louis Jacob in zijn ‘Traité des plus belles bibliothèques’ uit 1644. De ‘Bibliotheca Heemstediana’ kon dus blijkbaar concurreren met de Europese top onder de bibliotheken. In een halve eeuw van verzamelen heeft de bibliofiele Pauw een uiterst kostbare collectie van 16.000 boeken bijeengebracht. De bibliotheek was het privé-domein van de ambachtsheer-staatsman en in de bovenvertrekken van zijn Heemsteedse pronkslot ondergebracht. 

De erfgenamen van Adriaen Pauw besloten na zijn dood om de rijke bibliotheek te verkopen en uit de opbrengst het te bouwen marmeren praalgraf in de kerk te bekostigen. Al binnen drie maanden na zijn overlijden is de ‘Bibliotheca Heemstediana’ ontmanteld en naar Den Haag overgebracht. Een gelukkige omstandigheid was dat er een veilingcatalogus was opgesteld. De boeken werden afzonderlijk bij opbod verkocht bij veilinghuis Hendrik de Swaef, die gevestigd was onder de galerij op het Binnenhof.

Adriaan Pauw was een groot verzamelaar van wapens die in de grote zaal waren opgesteld. Bekend is dat oorlogsmateriaal (kanonnen, geweren, harnassen, degens, lansen, vaandels etc.) afkomstig  van de slag bij het Manpad uit 1573 aanwezig was, evenals bijvoorbeeld de laarzen van Alva.  Door zijn zoon Gerard is de collectie nog uitgebreid met geweren e.d. uit Delft.  Boven de ingang van de geweerzaal was in koper een tekst van Henrick Bruno gegraveerd: ‘Pacem quam secundum pietatem post longam patientiam dedisti, conserva nobis domine’ ofwel De Vrede, die Gij ons overeenkomstig uw plichtsbetrachting na langdurig geduld gegeven hebt, bewaar die voor ons, Heer!’   Na afbraak van het slot is alles voor weinig geld verkocht dan wel vernietigd. Een deel kwam via een koopman in handen van verzamelaar, kunstschilder en custos van het vm. Etnografisch Museum Amsterdam W.Hekking uit Amsterdam en daarmee  terecht in het Oude Doolhof, tegenwoordig in het Historisch Museum Amsterdam. Een ander deel zou zijn verhuisd naar het paleis in Soestdijk.

Ook hield Adriaan Pauw van kunst. Zo was er een  beeldentuin en er hingen tapijten, gobelins en afbeeldingen op linnen en/of bordpapier .

Zie verder op: Ilibrariana

 

De Tulpomanie

De weerspiegeling van de rijkdom van Adriaan Pauw kwam niet alleen tot uitdrukking in zijn boekenverzameling. De aanleg van een plantage met sier- en vruchtbomen en het plaatsen van een tulpenbed in een glazen kabinet.

Het kabinet met tulpen bevatte ‘rondom glasen in dewelcke alle de bloemen haar reflexie zoo cierlijck wierpen dat het scheen een Conincklyke stoel te wesen’. Dat was volgens een tijdgenoot een vertoning die  toenmaals voor Oosterse pracht werd gehouden. De meest vermaarde soort was de SEMPER AUGUSTUS met regelmatige, vuurrode strepen op witte achtergrond en blauwe basisvlek. 

Om er een tuin op na te houden moest men zeer vermogend zijn. Een siertuin was in feite een ‘verzameling’ van kostbaarheden. De tulpen behoorden tot de meest begeerde en duurste verzamel- en prestigeobjecten. De tulp had in zijn tijd een magische uitwerking op investeerders. De tulpenbollen kregen een waarde als geldbelegging.

Dit leidde in de jaren dertig tot de tulpenwindhandel ofwel tulpomanie. Er werden waanzinnige prijzen betaald voor een enkele tulpenbol. Rijke mensen zetten hun vermogen op het spel. Het ontstaan van de tulpenboeken houdt verband met deze ontwikkeling. Aan de hand van deze boeken werden er via tussenhandelaren transacties verricht. 

Het grafmonument van Adriaan Pauw

Adriaan Pauw stierf in 1653 in Den Haag. In opdracht van de erfgenamen is in het koor van de Oude Kerk in Heemstede een grafmonumentvoor hem en zijn tweede echtgenote Anna van Ruytenburgh opgericht. Zijn vrouw was reeds in de kerk van Heemstede begraven. Onder de vloer van het koor bevindt zich de grafkelder. Hierin vonden ook kinderen en kleinkinderen van de echtelieden een laatste rustplaats. Er is dus echt sprake van een familiegraf. Dat hij zich hier heeft laten begraven, zegt wel iets over de verknochtheid van Adriaan Pauw aan zijn Heerlijkheid. Hij was immers afkomstig uit de Amsterdamse regentenklasse en heeft in Den Haag de hoogste treden van de politieke ladder beklommen. In zo’n situatie ligt een eervol graf in Amsterdam of Den Haag toch meer voor de hand.

Het grafmonument is gemaakt door de Amsterdamse architect en beeldhouwer Pieter de Keyser, zoon van de beroemde Hendrick de Keyser. Bovenop het witmarmeren grafmonument bevinden zich twee wenende engeltjes. Het is versierd met de familiewapens in het midden en met de wapens van zijn bezittingen aan de beide randen. Er boven uit steekt een koperen tulp.

De erfenis

Na zijn dood werd het bezit van Adriaan Pauw verdeeld onder zijn twee zonen. Gerard werd heer van Heemstede, Adriaan Jr. van Bennebroek. Die regelde ook dat er in zijn Heerlijkheid een eigen hervormde kerk kwam te staan, aan de Binnenweg in Bennebroek. En een eigen hervormde gemeente. Dat ging niet zonder slag of stoot. De kerk van Heemstede zou immers de kerkelijke  inkomsten uit Bennebroek gaan mislopen. De beide Heerlijkheden bleven bestaan tot de Franse tijd (1795 – 1813).

In 1809 werd  het slot aangekocht door Jan Dolleman, schout en secretaris van Heemstede. Hij begon met de sloop van het kasteel. Na zijn overlijden voltooide zijn weduwe de sloop en verkocht de grond aan de vorige eigenaar. In de vorige eeuw werden de terreinen met opstallen verkocht aan de gemeente Heemstede.